1. Wordt er rekening gehouden met de belevingswereld van
het kind.
Redelijk. Ik heb niet het idee dat poppen en kleertjes van
poppen aansluiten bij het mannelijke gedeelte van de klas.
2. Is de inleiding motiverend voor de leerlingen.
Zie vraag 1. Ik weet niet of de leerlingen gemotiveerd
zullen zijn.
3. De opdracht: is er sprake van een duidelijk beeldend
probleem?
Ja er is een probleem, wat dicht bij de leerlingen staat.
4. Worden de leerlingen door de lesopzet gestimuleerd tot
eigen vormgeving?
Ja, door een filmpje van een modeshow zien de kinderen dat
niets te gek is.
5. Is het beeldmateriaal adequaat gekozen?
Er wordt gebruik gemaakt van stof, iets waar de kinderen
waarschijnlijk nog nooit mee gewerkt hebben. Er zal dan ook meer tijd in gaan
zitten dan een uur werk. Daarbij is het van belang dat er genoeg hulp is
(bijvoorbeeld ouders) die de kinderen gaan helpen met naaien.
6. Straalt het gekozen beeldmateriaal de huidige tijd
uit?
Ja, het concept kleding is tijdloos.
7. Geef een aantal verbeter punten /aanvullende
suggesties.
Ik zou meer leerkrachten inzetten om de leerlingen te
helpen. Anders zou ik ouders laten helpen of een klassikale instructie geven
voorafgaand aan het naaien. Daarnaast zou ik veel meer tijd geven voor de
opdracht. Het is een heel proces en vergt veel tijd en aandacht.
8. Wat is het sterkste onderdeel van de les, en waarom.
Het vrijlaten van de kinderen in kledingkeuze. Door een heel
breed filmpje te laten zien worden de leerlingen uitgedaagd ‘out of the box’ te
denken. Daarbij moeten de leerlingen nadenken over hoe ze hun ideeen gaan
vormgeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten